Waarover gaat het?
Openbaarheid van bestuur kan worden gedefinieerd als "een verplichting die op een bestuur rust om documenten of informatie aan het publiek beschikbaar te stellen".
In de wetgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen actieve openbaarheid van bestuur en passieve openbaarheid van bestuur. Bij actieve openbaarheid van bestuur gaat het om informatie die een bestuur uit eigen beweging ter beschikking stelt. Bij passieve openbaarheid van bestuur neemt de burger het initiatief om bestuursdocumenten bij een bestuur op te vragen. De passieve openbaarheid van bestuur houdt de toekenning in van een subjectief recht van toegang. Het is grondwettelijk verankerd in artikel 32 van de Grondwet en verder werd uitgewerkt op federale bestuursniveau door de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
Administratieve documenten
Een bestuursdocument is "alle informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt". Onder een administratieve overheid wordt verstaan "een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State".
Wat precies een administratieve overheid is, is niet altijd duidelijk. Het begrip is immers niet omschreven door de wetgever en de inhoud wordt maar duidelijk geval per geval. Bovendien is rechtspraak geen constant gegeven en hebben er zich evoluties voorgedaan in de rechtspraak die niet steeds eenduidig zijn.
Grondwettelijke basis
Artikel 32 van de Grondwet luidt als volgt:
"Ieder heeft het recht elk bestuursdokument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134 ".
Uitgangspunt is dat elk bestuursdocument van nature openbaar is, tenzij er redenen zijn die een tijdelijk niet openbaarmaking rechtvaardigen en deze in een wettelijke norm hun grondslag vinden.
Het recht komt iedereen zonder onderscheid toe en dit op voet van gelijkheid. Zowel natuurlijke als rechtspersonen genieten dit recht.
Het recht kan zowel uitgeoefend worden door inzage te nemen als door het verkrijgen van kopies. De aanvrager kiest hoe hij zijn recht wenst uit te oefenen. In de openbaarheidswetten is nog een derde wijze van uitoefening toegevoegd, namelijk een recht op uitleg.
Artikel 32 van de Grondwet heeft directe werking, wat inhoudt dat zelfs als een wetgever heeft nagelaten om procedureregels en uitzonderingen uit te werken, de aanvrager steeds rechtstreeks een beroep kan doen op het grondrecht en het ook voor de rechter kan laten afdwingen.
Omdat het grondrecht ook een bevoegdheidsverdelende regel bevat, hebben zowel de Federale Staat als de gemeenschappen en gewesten een regelgevende bevoegdheid op het gebied van de openbaarheid van bestuur.